Das Einhorn
De eenhoorn
Der Heilige hob das Haupt, und das Gebet
fiel wie ein Helm zurück von seinem Haupte:
denn lautlos nahte sich das niegeglaubte,
das weiße Tier, das wie eine geraubte
hülflose Hindin mit den Augen fleht.
De heilige hief zijn hoofd, en wat hij preekt
viel als een helm terug vanaf zijn hoofd:
want zeer stil naderde het nooit-geloofde,
het witte dier, dat als een geroofde
hulploze hinde met haar ogen smeekt.
Der Beine elfenbeinernes Gestell
bewegte sich in leichten Gleichgewichten,
ein weißer Glanz glitt selig durch das Fell,
und auf der Tierstirn, auf der stillen, lichten,
stand, wie ein Turm im Mond, das Horn so hell,
und jeder Schritt geschah, es aufzurichten.
De benen van ivoor in samenstel
bewogen zich in lichte evenwichten,
een witte glans gleed zalig door het vel,
en op het voorhoofd, op het stille, lichte,
stond, als een bemaande mast, de hoorn zo hel,
en elke stap was om die op te richten.
Das Maul mit seinem rosagrauen Flaum
war leicht gerafft, so daß ein wenig Weiß
(weißer als alles) von den Zahnen glänzte;
die Nüstern nahmen auf und lechzten leis.
Doch seine Blicke, die kein Ding begrenzte,
warfen sich Bilder in den Raum
und schlossen einen blauen Sagenkreis.
Rainer Maria Rilke 1875 - 1926
Neue Gedichte
Meudon, 1905/1906
Dit gedicht gaat over de eenhoorn op de serie tapijten uit de vijftiende eeuw, genaamd 'La Dame à la Licorne'. De vijf zintuigen worden erop afgebeeld.
De tapijten bevinden zich in het Musée de Cluny te Parijs.
De mond met enig roze-grijzig schuim
was licht geopend, zodat een beetje wit
(witter dan alles) glansde van 't gebit;
de neus snoof op met lichte hunkering.
Maar al zijn blikken, beteugeld door geen ding,
strooiden symbolen rond en ruim
en sloten zo een blauwe sagenkring.
berijmd, met versmaat
vertaling © Klaarzin 2022
Dit tapijt betreft het zien: Le Vue