Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er fasst ihn sicher, er hält ihn warm.
Wie rijdt er zo laat door nacht en wind?
Het is een vader met zijn kind.
Hij heeft het knaapje goed in zijn arm,
hij klemt hem stevig, hij houdt hem warm.
"Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?"
"Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif?"
"Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif."
"Mijn zoon, wat verberg je zo bang je gezicht?"
"Ziet u, vader, de Elfkoning niet?
De Elfenkoning met kroon en sleep?"
"Mijn zoon, het is een nevelstreep."
"Du liebes Kind, komm, geh mit mir!
Gar schöne Spiele spiel' ich mit dir;
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand,
Meine Mutter hat manch gülden Gewand."
"Jij lief kind, kom mee met mij!
Heel leuke speeltjes heb ik voor jou;
Veel bloemen kleuren de waterkant
en mijn moeder heeft menig gouden gewaad."
"Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht?"
"Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind;
In dürren Blättern säuselt der Wind."
"Mijn vader, mijn vader, en hoor je niet
Wat de Elfenkoning me zachtjes belooft?"
"Wees rustig, blijf rustig mijn kind;
In dorre blaadjes fluistert de wind."
"Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schön;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn,
Und wiegen und tanzen und singen dich ein."
"Wil jij, fijn knaapje, mee met me gaan?
Mijn dochters zullen al wachten op jou;
Mijn dochters leiden de rondedans 's nachts
En wiegen en dansen en zingen je toe."
"Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?"
"Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau."
"Mijn vader, mijn vader, en zie je daar niet
Elfkonings dochters op die donkere plek?"
"Mijn zoon, mijn zoon, ik zie het precies:
Dat lijken de oude wilgen, zo grijs."
"Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt;
Und bist du nicht willig, so brauch ich Gewalt."
"Mein Vater, mein Vater, jetzt fasst er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!"
"Ik hou van jou, mij bekoort je mooie figuur:
En als je niet wilt, dan gebruik ik geweld."
"Mijn vader, mijn vader, nu pakt hij me beet!
De Elfkoning heeft me pijn gedaan!"
Dem Vater grauset's, er reitet geschwind,
Er hält in Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Müh' und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.
Johann Wolfgang von Goethe 1749 - 1832
ballade geschreven 1782
De vader gruwelt, hij rijdt gezwind,
hij houdt in zijn armen het kreunende kind,
bereikt de hof ternauwernood,
in zijn armen, het kind was dood.
Franz Schubert heeft in 1815 van deze ballade een prachtig lied gemaakt (D328).
Het wordt hier gezongen door Dietrich Fischer Dieskau, begeleid door Gerald Moore.